Mondeling communiceren: ideeën en meningen in toepasselijke en begrijpelijke taal aan anderen duidelijk maken in woorden en lichaamstaal, goed afgestemd op de ander.
Praktijkvoorbeelden mondeling communiceren:
- Spreekt duidelijk verstaanbaar.
- Praat rustig, neemt pauzes, let op reacties van de toehoorders.
- Formuleert helder en duidelijk.
- Gebruikt korte zinnen, vermijdt tussenzinnen en andere ingewikkelde constructies.
- Spreekt in begrijpelijke taal.
- Kiest zorgvuldig de juiste woorden.
- Vermijdt vaktaal of legt een begrip uit de vaktaal duidelijk uit.
- De lichaamstaal, de gebaren, ‘de non-verbale communicatie’, is effectief en correct.
- Gebruikt spreekwijzen, taalvormen, die aansluiten bij de wereld van de toehoorders.
- Brengt de bedoeling van een boodschap goed over.
- Toetst of de ander de boodschap goed heeft begrepen.
- Gaat na of er misschien nog vragen zijn bij de toehoorders.
- Verheldert een probleem met een goed voorbeeld.